Op de vlucht voor de tegenpool
Gaf jij je hand
Wat een week, een maand, een jaar
Je lachte mee, maar had het zwaar
De voordeur zwaaide open
Onder luid applaus en zachte dwang
De achterdeur
In stilte
Klikte weerloos in het slot
En de zon breekt door
Maar je staat ervoor
En je roeide door de schemering
Van noord naar zuid
Van stil naar luid
Op de vlucht voor de tegenpool
Gaf jij je hand
Onderweg langs het avondrood
Riep ik je na
Wat een week, een maand, een jaar
Ik stond erbij en keek ernaar
Twee handen uit een andere tijd
De ene broos, liet langzaam los
De andere, verwonderd
Greep gretig naar je duim
En de zon breekt door
Maar de plicht gaat voor
En ik fietste mee in tegenlicht
Van nu naar ooit
Van hier naar nooit
Op de vlucht voor de tegenpool
Gaf jij je hand
Onderweg langs het avondrood
Riep ik je na
Op de vlucht voor de tegenpool
Gaf ik mijn hand
Onderweg langs het avondrood
riep ik je na
Onderweg langs het avondrood
Gaf ik mijn hand
Onderweg langs het avondrood
Liep ik je na